Spreek je nederlands

1. Hoe zeggen we bleus
   • Blauw
   • groen
   • Dlaw
   • Marineblauw
2. Hoe zeg je dat 11
   • Tien
   • Elf
   • Twaalf
   • Veertien
3. Hoe zeg je dat 23
   • Twee­ën­twintig
   • Twintig
   • Vier­en­twintig
   • Het zit er niet in
4. Hoe zeg je dat "rose"
   • Rose
   • Rozie
   • Roze
5. Hoe zeggen we "chien"
   • Hond
   • Chizo
   • Kat
6. Hoe zeggen we "je m'appelle"
   • Mijon naam is
   • Mijn namm is
   • Mijn naam oz
   • Mijn naam is
7. Hoe zeggen we "la fille"
   • Het meysje
   • De jongens
   • Het meisje
   • De jongen
8. Hoe zeggen we "le garçon"
   • Het meisje
   • De jongen
   • Het meisjs
   • De jongenne
9. Hoe zeggen we "il y a"
   • Er is
   • Je hebt
   • We hebben
   • ....
10. Zoek de fout
    • Er zijn
    • Ker zijn
    • Er zijn
    • Er zijn

• Létrehozott 16/01/2020
• Közzétett 17/01/2020
• Módosított 28/01/2021
• Nehézség Átlagos
• Kérdések 10
• Téma Idegen kultúra

Háromféle formatervezés közül választhat:

• narancs
• kék
• Light